Groot Sinterklaasboek
Samenstelling Wim Hora Adema, (1914-1998)
Vormgeving en ontwerp omslag: Studio Spectrum
Illustratie omslag: Francien Westeringen
Uitgeverij Het Spectrum - Utrecht/Antwerpen, 1977
Korte verhalen en gedichten van:
Wim Hora Adema, Ed Hoornik, Mies Bouhuys, Godfried Bomans,
Oom Abraham, Ida Heyermans, A. Viruly, Wina Born, P. J. Cohen-de Vries,
Jeanne van Schaik-Willing, Felix Timmermans, Henriëtte van Eyk,
Marjolein Heijermans, Han G. Hoekstra, Anne Mulder.
Illustraties van:
Annemieke Bunjes, Rinke Doornekamp, Johan Ekkel, Daan Hoeksema,
Guida Joseph, René Nijhof, Jack Prince, Walt de Rijk,
Joséphine Vast, Francien van Westering, Evert Witte.
Fragment uit:
Sinterklaas en de oude vrouw
Door Marjolein Heijermans
Illustraties van Guida Joseph
De oude vrouw was alleen, zoals iedere avond. Ze zat in haar schommelstoel en ze las wat en ze dacht soms over vroeger. En ze doezelde een beetje. Om haar heen waren de geluiden van de stilte, zoals een oud huis die heeft. Wat kraken, wat piepen, 't lichte klapperen van een luik ergens boven, waar allang niemand meer woonde. Soms hoorde ze die. Meestal niet, want ze waren vertrouwd gezelschap dat maakte dat ze wist dat zij daar nog was. In 't huis van vroeger. Waar ze als klein meisje gewoond had en later als getrouwde vrouw. Eerst met haar man. Toen met de kinderen.
Toen alleen.
Al heel lang nu.
Ze leefde in twee kamers, waar stond wat ze nodig had. Voor, waar vroeger de eetkamer was geweest, daar sliep ze. Daar kon ze de grote vlierboom naast het huis zien, die nog ouder was dan zij zelf. En waar ze soms mee praatte, zoals ze ook met haar paar oude meubels praatte en met de foto's van haar lange leven, dat nu werd voortgezet door de verre kinderen en kleinkinderen.
Ze was niet treurig in haar eenzaamheid. Die was er al zo lang. Die was ze gewend: Maar op deze avond was er een lichte onrust in haar. Ze wist niet waarom.
De oude vrouw had een vreemde helderheid in haar hoofd, dat anders meest met vaag denken gevuld was. Ze hield van deze kamer, dat wil zeggen, ze was er van gaan houden, als een stukje van zichzelf. Maar vanavond.... Ze keek naar haar voeten, die netjes naast elkaar op 't voetenbankje stonden, in de smalle zwarte schoenem die ze zelf elke dag glanzend poetste. Met hun ouderwetse gespen, die door de schoenmaker op elk paar bevestigd werden. En ze keek naar haar handen. Aan de rechter haar trouwring die heel dun gesleten was, met haar leven mee. Aan de linker 't ringetje met de amethist, dat haar grootmoeder gedragen had, en haar moeder.
Ze was nooit een slonzige ouwe vrouw geworden, bedacht ze ineens met trots. Ze was haar huishouden blijven doen. En iedereen kon bij haar binnenkomen op ieder ogenblik van de dag.
Heel vaak gebeurde dat niet. 't Jongetje van de bakker, dat haar boodschappen deed, eens per week.... de schaarse bezoeken van kinderen en kleinkinderen, die allemaal zover woonden.... de dokter een enkele keer...
Die vreemde helderheid bleef in haar hoofd, en die vreemde onrust in haar hart. Alsof 't een wachten was, een verwachten... Waarom? En waarop?
De oude vrouw zat kaarsrecht. Haar boek vergeten op haar schoot. Buiten striemde de regen nu en de bomen in de tuin zwiepten ruisend en schurend tegen elkaar. En toen viel haar oog op de kalender, die op 't tafeltje naast haar stond. Een moderne kalender, die ze gekregen had op haar laatste verjaardag, met alleen de maand en de datum er op. En ze zag: 5 december....
Vijf december: Sinterklaasavond....
Vijf december.
Ze keek naar dat getal 5 en terwijl ze keek werd 't groter en groter en helderder en helderder, totdat er alleen nog maar een heel grote "5" was tegen een achtergrond van stralend licht...
Verbaasd was ze niet. Dat is een oude vrouw niet. Maar ze werd vervuld door dat licht, door dat blije stralenden, dat zich binnen in haar vermengde met dat heldere en dat verwachtende.
Ze zat roerloos en een lang ogenblik was alles stil en weg: de tijd, de geluiden, de oude vrouw zelf.
't Was maar even. 't Licht ebde weg. 't Huis kwam weer als een warme schulp om haar heen. En toch was er iets veranderd. Wat?
De oude vrouw bedacht dat ze haar kop avond-chocola zou gaan maken. Ze stond wat moeizaam op, steunend op haar stoelleuningen, en pakte haar warme sjaal die altijd naast haar lag.
Toen ging de bel. Niet even, maar lang rinkelend. En nog eens, alsof wie daar buiten stond haast had om binnen te komen.
En alweer verbaasde ze zich niet. Ze sloeg haar sjaal om en liep naar de voordeur. Boven sloeg een luik met een klap dicht en ergens vandaan kwam een snijdende tocht.
Ze trok de sjaal wat vaster om haar schouders en ze opende de voordeur. De wind en de regen maakten even dat ze niet goed zien kon wie daar stond. Pas toen een diepe stem - die ze kende - zei, "Goedenavond, lieve mevrouw, ik hoop niet dat ik te laat ben," zag ze hem: Sinterklaas.....