Amelioranna en de groene parapluie
Oorspronkelijke titel
Ameliaranne and the green umbrella, 1920
Bewerkt naar het Engels van Constance Heward (1884-1968), door Nienke van Hichtum
Teekeningen van Susan Pearse, (1878-1980)
Uitgever Gebr. Kluitman - Alkmaar, 1921
Vervolgd door:
Amelioranna als koopvrouwtje, 1928
Korte inhoud:
Haar naam was Amelioranna Warren. Ze had een bleek gezichtje en zwart haar, en ze liep van Vrijdagavond tot Zondagmorgen rond met haar heele hoofd vol papiljotten.
Haar moeder was een arme waschvrouw.
Behalve voor Amelioranna, die de oudste was, moest ze ook nog voor vijf kleine Warrentjes het brood verdienen.
Zo begint het verhaaltje over Amelioranna en de groene parapluie.
Even voor Kerstmis hebben de kleine Warrentjes kou gevat en moeder stopt ze samen in één groot bed. Amelioranna is droevig want nu moet ze alleen op visite bij de Baron in het grote kasteel gaan. Ze gaat op weg en neemt de grote groene parapluie, waar van het handvat een uitgesneden ganzekop is, mee. Moeder is verbaasd, het regent immers niet.
De Baron is een vrolijke oude heer met een witte baard, doch zijn zuster Freule Josefine, is een knorrige oude juffrouw en zij vindt het niets fijn, dat de Baron allemaal boerenkinderen op visite heeft gevraagd.
Alle kinderen zitten aan lange tafels en Amelioranna verstopt de groene parapluie onder de tafel. Dienstmeisjes brengen allerlei lekkers binnen, schuimtaartjes, roomhorens en spritsen en zandtaartjes en vruchten. Amelioranna heeft haar bordje heel snel leeg en de dienstmeisjes leggen telkens opnieuw lekkers op haar bordje.
Na afloop van het feest, als de kinderen naar huis gaan, komt Freule Josefine naar Amelioranna toe en rukt haar de groene parapluie uit de handen en steekt hem op. En zie, daar rollen allemaal koekjes en vruchten over de grond!
Amelioranna huilt tranen met tuiten, de Freule is boos, doch de Baron heeft gezien dat zij alleen maar haar eigen lekkers in de parapluie heeft gestopt en zelf niets heeft gegeten. Amelioranna vertelt hem dat het lekkers voor haar vijf kleine broertjes en zusjes bedoeld is, die ziek in bed liggen.
De Baron roept nu de livreiknecht en vraagt hem een mandje met zes porties lekkers klaar te maken. Na twee minuten brengt de livreiknecht een grote mand en Amelioranna stormt nu snel, met de mand en de groene parapluie onder haar arm, naar huis. En daar zitten de vijf kleine Warrentjes rechtop in bed. Moeder verdeelt het lekkers en eet zelf ook mee. Er is wel driemaal zoveel lekkers als Amelioranna in de groene parapluie had willen meenemen!
Fragment uit het boek:
Toen ze bij de deur kwam, gaf de livreiknecht ook aan haar een appel, een sinaasappel en een zakje lekkers.
"Dank u wel, Mijnheer!" zei Amelioranna beleefd, en juist wou ze de deur uitgaan, toen Freule Josefine naar haar toe kwam.
"Wacht, Amelyo Anna Warren," zei ze, "ik zal die parapluie wel even voor je opsteken!"
En meteen rukte ze haar de parapluie uit de hand.
"O Freule!" gilde Amelioranna, en ze liet haar appel en haar sinaasappel en haar zakje lekkers op den grond vallen, en greep met beide handen Freule Josefine's arm vast.
Maar Freule Josefine schudde haar van zich af, hield de parapluie omhoog en stak die op met een vinnigen ruk.
En zie, daar rolden, bij het heldere licht van de ganglamp, allemaal confituurtaartjes en roomhorens en spritsen en koekjes en vruchten over den grond!
En Amelioranna huilde tranen met tuiten en drukte haar beide handjes tegen haar gezichtje.
"Jij gulzig kind!" riep Freule Josefine, maar de Baron keek eens naar al het lekkers op den vloer, en klopte Amelioranna vriendelijk op den rug.
"Kom, kom!" zei hij. "Ik heb den heelen tijd op je gelet, en ik zag best dat je alleen je eigen lekkers in de parapluie hebt gestopt. Waarom heb je er zelf niets van gegeten?"
"O, Mijnheer de Baron," snikte Amelioranna, terwijl ze hem dankbaar aankeek, "ik ben zóó blij dat u 't zelf gezien hebt, want ik heb heusch niet meer genomen dan ik zelf zou hebben opgegeten; en, ziet u, mijn vijf broertjes en zusjes hebben kou gevat in hun hoofdjes, en toen ik wegging, lagen ze allemaal zóó hard te huilen in het groote bed, en ik kon 't niet over mijn hart krijgen om thuis te komen van het heerlijke feest en hun alles te vertellen, zonder iets van al het lekkers voor hen mee te brengen."